Vorig jaar november is de analyse fase afgerond. Daaruit is onder andere gebleken dat het binnen deze verkenning niet logisch is om nieuwe stations verder te onderzoeken. Hiervoor zijn landelijke maatregelen nodig die we in samenwerking met andere provincies en gemeenten moeten onderzoeken. Ook blijkt dat een (deels ondergrondse) Merwedelijn tussen Utrecht CS en Nieuwegein het meest bijdraagt aan het oplossen van de woningbouwopgave in dit gebied. Tenslotte is geconcludeerd dat er aanvullende middelen gereserveerd moeten worden, willen we vasthouden aan de huidige doelen van deze verkenning. Rijk en Regio hebben daarom extra geld gereserveerd.
In 2023 hebben we als samenwerkende overheden ontwerpen gemaakt van de bovengenoemde omschreven kansrijke oplossingen. Hierbij brachten we ook de effecten in kaart. Wat en hoe we dat doen is opgenomen in een technische notitie, de zogenaamde Notitie Reikwijdte en Detailniveau. In de notitie is een beschrijving te vinden van de mogelijke oplossingen, met uitgangspunten en een beoordelingskader. Onderdeel van dit beoordelingskader is wat de geschetste oplossingen betekenen voor een gebied, voor reizigersgroepen en inwoners op wijk- en buurtniveau.
Waar werken we nu aan?
De notitie vormt slechts een beginpunt. In 2024 moet dit proces leiden tot een zogenaamd ‘voorkeursalternatief’. Dan wordt duidelijk welke oplossingen naar voren komen om te gaan uitvoeren en binnen het budget passen. Hierover nemen de samenwerkende overheden vervolgens een besluit. Na dit besluit duurt het nog een tijd voor de maatregelen daadwerkelijk uitgevoerd worden. Hoelang dit duurt is afhankelijk van de exacte maatregelen.
De MIRT-verkenning en andere projecten en maatregelen
De MIRT-verkenning OV en Wonen staat niet op zichzelf en heeft relatie met andere projecten en maatregelen. Bijvoorbeeld met het op te starten MIRT-onderzoek dat zich richt op de ontwikkeling van de A12 zone in samenhang met Rijnenburg en de bereikbaarheidsopgave in dit deel van de metropoolregio Utrecht. Hierin onderzoeken we hoe we deze gebieden kunnen ontwikkelen tot nieuwe stadsdelen waar het prettig en gezond wonen en werken is. Een belangrijke onderzoeksvraag hierbij is welke maatregelen nodig zijn om de A12-zone en Rijnenburg bereikbaar te maken met OV, auto, en fiets, de bestaande stad bereikbaar te houden en de Ring Utrecht goed te laten functioneren. Waar de MIRT-verkenning OV en Wonen zich richt op het openbaar vervoer voor zuidwest en oost Utrecht, heeft het MIRT-onderzoek aandacht voor het totaal aan benodigde mobiliteitsmaatregelen. In het MIRT-onderzoek komen de uitkomsten van de MIRT-verkenning OV en Wonen uiteraard wel terug. Ook daarom kan het belangrijk zijn om nu al je mening te geven tijdens de inspraakperiodes. Eind 2024 worden de eerste resultaten verwacht van het MIRT-onderzoek.